Printversie

Federatie Vrije Beroepen: 60 procent meer vrije beroepen op 10 jaar tijd

Ons land telt vandaag 286.016 beoefenaars van een vrij beroep. Dat zijn er maar liefst 60,8 procent meer dan 10 jaar terug. Ook het afgelopen jaar steeg hun aantal nog met 4,2 procent. De vrije beroepen zijn hiermee de tweede grootste sector bij de zelfstandigen, na de handel. 1 op 4 zelfstandigen is vandaag een beoefenaar van een vrij beroep. De intellectuele diensten en de medische vrije beroepen vormen de grootste groep binnen de vrije beroepers. De Federatie Vrije Beroepen, aangesloten bij UNIZO, ziet een aantal mogelijke verklaringen voor de stijging. “Het vrije beroep heeft een grote aantrekkingskracht op jongeren. Denk maar aan de duizenden jongeren die jaarlijks deelnemen aan het ingangsexamen voor arts of tandarts. Of het groeiend aantal studenten dat kiest voor een opleiding Rechten. Steeds meer jongeren kiest een opleiding die leidt naar een vrij beroep”,  zegt Jan Sap, secretaris-generaal van de Federatie. Ook de lage conjunctuurgevoeligheid en de “werkzekerheid” van de sector – mensen blijven trouwen, bouwen, scheiden of starten een zaak – spelen ongetwijfeld een rol. De Federatie maakt zich echter ook zorgen bij de toevloed aan vrije beroepen. “Sommige vrije beroepen dreigen slachtoffer te worden van hun eigen succes. Er zijn voor sommige beroepen te veel vissers voor dezelfde vijver. Niet iedereen heeft genoeg werk om het hoofd boven water te houden".

Met een aandeel van 49,48% is de sector van de intellectuele diensten in België de grootste. Deze groep kende een stijging van maar liefst 147,33% op 10 jaar tijd tot 141.516 zelfstandigen in 2014. Het zijn dan ook de intellectuele beroepen die verantwoordelijk zijn voor de opmars van het totaal aantal vrije beroepen. Bekijken we enkel de ‘klassieke vrije beroepen’, dan zien we dat de medische sector met 34% (97.243) de grootste groep is. Binnen deze sector tellen de paramedici het meeste beroepsbeoefenaars (19,06%), gevolgd door de artsen (9,65%). Hun aandeel neemt echter jaar na jaar af. In 2008 was de sector nog goed voor 39%.

Vrouwen zijn in opmars
In 2014 zijn de mannen nog steeds in de meerderheid tegenover hun vrouwelijke collega’s: 56,32% tegenover 43,68% (ofwel 161.081 mannen tegenover 124.935 vrouwen). Maar de vrouwelijke beroepsbeoefenaars blijven aan hun opmars bezig. Op 10 jaar tijd steeg het aantal vrouwelijke vrije beroepers met 68,94% tegenover 54,97% bij de mannen. In absolute cijfers vertaalt dit percentage zich in +50.983 vrouwen en +57.141 mannen. Bekijken we enkel het afgelopen jaar (2013-2014), dan was de instroom door vrouwelijke beroepsbeoefenaars eveneens groter. Het aantal vrouwelijke zelfstandigen in een vrij beroep groeide met 5,50% of 6.514 personen. Hun mannelijke collega’s zijn met 3,26% meer beroepsbeoefenaars (5.082).

Vlaanderen en in hoofdberoep
De vrije beroepen zijn voor meer dan de helft (57,16%) gevestigd in Vlaanderen, het aandeel in Wallonië is 29,98% en 12,17% is actief in het Brussels Gewest. Deze verhoudingen weerspiegelen zich in bijna elke subsector. Opgesplitst naar aard van activiteit, wordt het vrije beroep duidelijk beoefend als hoofdactiviteit (64,76%), en voor 27,68% in bijberoep. 7,56% is beroepsactief na pensioenleeftijd.