Printversie

Notionele intrestaftrek

Bedrijven financieren zich doorgaans via twee kanalen. Enerzijds via leningen. De interesten daarop zijn binnen bepaalde grenzen aftrekbaar van de winst, zodat uiteindelijk minder belasting wordt betaald. Anderzijds stoppen beleggers en bedrijfsleiders eigen geld in het bedrijf om het te laten draaien. In dit geval is er geen fiscaal voordeel.

De notionele intrestaftrek moet die discriminatie deels wegwerken. Op het eigen vermogen wordt voortaan een fictieve interest berekend die dan van de winst afgetrokken kan worden, net zoals bij een lening. Hoe hoog die fictieve rente is, zal afhangen van de marktrente.

De notionele intrestaftrek bereken je door een percentage toe te passen op het gecorrigeerd eigen vermogen van het voorgaand belastbaar tijdperk, het zogenaamde risicokapitaal. 
 
Het percentage wordt elk jaar bepaald door het gemiddelde te nemen van de indexen voor lineaire obligaties op 10 jaar van het voorlaatste jaar dat voorgaat aan het jaar waarnaar het aanslagjaar wordt genoemd. Het tarief mag per aanslagjaar niet meer dan 1% verschillen ten opzichte van het tarief van het vorige aanslagjaar. Het tarief kan ook maximum 6,5% bedragen tenzij hiervan wordt afgeweken bij Koninklijk Besluit.  

Deze formule zorgt ervoor dat voor aanslagjaar 2009 een percentage geldt van 4,307%.

Meer info?

www.kefik.be