Printversie

FVIB-enquête : Vrije Beroepers vragen beperking beroepsaansprakelijkheid

In een enquête van de bij UNIZO aangesloten Federatie voor Vrije en Intellectuele Beroepen (FVIB) beschouwt 7 op 10 ondervraagde vrije beroepers de onbeperkte aansprakelijkheid niet langer als essentieel kenmerk van zijn beroep. De sector van het vrije beroep wenst een beperking van de aansprakelijkheid in tijd of tot een vastgesteld bedrag.  FVIB peilde bij bijna 500 vrije beroepers naar hun mening over de beroepsaansprakelijkheid in aanloop naar haar Rondetafel Het vrije beroep niet langer vrij ? Moet de beroepsaansprakelijkheid beperkt worden? van 27 november aanstaande.

Op dit moment zijn de meeste vrije beroepsbeoefenaars onbeperkt aansprakelijk voor hun beroepsfouten. Steeds vaker, zo blijkt ook uit de rondvraag, stellen cliënten/patiënten aansprakelijkheidsvorderingen in. Als gevolg zullen heel wat vrije beroepers hun beroep op een meer defensieve wijze uitoefenen om het risico op schadeclaims te verkleinen. Eén op twee van de ondervraagden vindt inderdaad dat hij zijn beroep omwille van die permanente dreiging minder vrij en onafhankelijk kan beoefenen. Bijna 7 op 10 meent zelfs dat zijn beroep hierdoor minder aantrekkelijk wordt voor starters.

Met een begrenzing van de beroepsaansprakelijkheid voor alle vrije beroepen zou een einde komen aan de concurrentieongelijkheid die er nu bestaat, zowel voor de vrije beroepen onderling als in een bredere Europese context. Ook de consument heeft echter alle baat bij een limitering van de beroepsaansprakelijkheid van zijn dienstverlener. De cliënt/patiënt zou zo niet langer in de onzekerheid leven of zijn geleden schade al dan niet wordt vergoed.

Door de toenemende aansprakelijkheidsvorderingen dreigen de vrije beroepsbeoefenaars moeilijker een verzekeraar te vinden. Kunnen ze toch een verzekering afsluiten, dan moeten ze opboksen tegen zeer hoge contributies. Bijna 7 op 10 van de respondenten bevestigt een significante stijging van de premies sinds de start van hun praktijk. Ondanks de hoge bijdragen pleit meer dan drie op vier van de vrije beroepers toch voor een (blijvende) verplichte beroepsaansprakelijkheidsverzekering.

Het is dan ook weinig verwonderlijk dat de vraag naar een beperking van de beroepsaansprakelijkheid steeds luider weerklinkt. De FVIB-enquête is geen uitzondering : 7 op 10 vrije beroepers geven er het signaal de ongelimiteerde beroepsaansprakelijkheid niet langer als essentieel kenmerk van hun beroep te beschouwen. Wel geven de vrije beroepers te kennen dat zij hun verantwoordelijkheid hiermee niet willen ontlopen.

Dat vrije beroepers hun aansprakelijkheid willen begrenzen, staat vast. Minder duidelijk is op welke manier dit dient te gebeuren. Meer dan 8 op 10 van de ondervraagden ziet een beperking in tijd als oplossing. Bijna 4 op 5 zoekt soelaas bij een begrenzing tot een vastgesteld bedrag. Wat betreft de techniek waarop dit moet gerealiseerd worden (bv  een beperking via een vennootschap met beperkte aansprakelijkheid  zoals dat bij architecten het geval is  of via een exoneratiebeding  zoals bij advocaten) bestaat op dit ogenblik nog geen uitgesproken voorkeur bij de ondervraagden.

Omdat de sector steeds luider een meer realistische beroepsaansprakelijkheid vraagt en temeer omdat een aantal vrije beroepen hiertoe recent initiatieven namen, dringt een debat over de beperking zich op. Op de Rondetafel van 27 november aanstaande gaat FVIB deze uitdaging aan. Zij buigt zich over de vraag of het in het belang van zowel de vrije beroeper als zijn consument niet beter is de beroepsaansprakelijkheid te beperken. De Federatie doet hiervoor een beroep op de expertise van onder meer prof. Thierry Vansweevelt (expert no fault), Mr. Patrick Hofströssler (bestuur OVB), Mr. Jo Stevens (voorzitter OVB), Mr. Koen Geens (Eubelius), Pierre Berger (voorzitter instituut bedrijfsrevisoren) en Jos Leyssens (voorzitter orde architecten). Daarnaast gaat FVIB na welke methoden deze begrenzing het best kunnen regelen en het meest aan de behoefte van de vrije beroepen beantwoorden. Ten slotte zal de Federatie op haar conferentie de nodige beleidsaanbevelingen hieromtrent formuleren.