Printversie

Zelfstandige zorgverstrekkers willen wettelijke regeling rechten en plichten patiënt én zorgverstrekker

Meer dan acht op tien zelfstandige zorgverstrekkers ziet zijn rechten graag per wet geregeld. Dat blijkt uit een enquête van de bij UNIZO aangesloten Federatie voor Vrije en Intellectuele Beroepen (FVIB) naar aanleiding van haar debatmiddag De rechten en plichten van de patiënt. De Federatie overkoepelt onder meer de voornaamste representatieve beroepsorganisaties van de medische vrije beroepen. In de rondvraag peilde FVIB bij 300 zelfstandige vrije beroepen in de medische sector zoals artsen, tandartsen, apothekers, kinesitherapeuten en verpleegkundigen naar hun mening over de wet inzake patiëntenrechten. Acht op tien ondervraagden dringt er op aan in de wet op een evenwichtige en redelijke wijze ook plichten van de patiënt op te nemen. Anderzijds blijkt bijna de helft van de ondervraagden de wet nog niet voldoende te kennen. Een doeltreffende bijsturing van de wet met duidelijke rechten én plichten voor de zorgverstrekker maar ook voor de patiënt is noodzakelijk, benadrukt FVIB. De Federatie legde de resultaten van de bevraging vandaag voor tijdens een debatmiddag.

In haar bevraging bij 300 beroepsbeoefenaars uit de medische sector, peilde FVIB naar de mening van de zelfstandige zorgverstrekker over de wet inzake patiëntenrechten. Die resultaten werden besproken op de FVIB debatmiddag over Rechten en plichten van de patiënt. Het debat werd georganiseerd samen met de aangesloten beroepsorganisaties en Algemeen Pharmaceutische Bond (APB), Nationaal Verbond van de Vlaamse en Katholieke Verpleegkundigen en Vroedvrouwen (NVKVV), Unie van Zelfstandige Kinesitherapeuten (UZK), Vlaams Artsensyndicaat (VAS) en het Verbond der Vlaamse Tandartsen (VVT).

Die zogenoemde patiëntenrechtenwet van 22 augustus 2002 legt de rechten van de patiënt vast. Zo heeft de patiënt daardoor onder meer recht op een kwaliteitsvolle dienstverlening, vrije keuze, informatie, klachtenbemiddeling en tot inzage in het eigen medisch dossier. De medische sector steunt de doelstellingen van de wet maar wil tegelijk een aantal bijsturingen, zo blijkt uit de FVIB-bevraging.

Behalve de verplichting tot het verstrekken van inlichtingen aan de beroepsbeoefenaar  de zogenaamde medewerkingsplicht , schrijft de wet evenwel geen enkele plicht aan de patiënt voor. Acht op tien ondervraagden wil ook redelijke verwachtingen ten aanzien van de patiënt in de wet opgenomen zien. Op het debat formuleerden de aanwezigen hiertoe voorstellen in de richting van het nakomen van algemeen geldende omgangsvormen, het naleven van zakelijke verplichtingen  zoals het betalen van erelonen, het nakomen van afspraken en zich verzekeren  en het nemen van verantwoordelijkheid tijdens de behandeling en bij het behandelresultaat.

Daarnaast geeft de sector een duidelijk signaal over hun eigen rechten. Meer dan acht op tien zelfstandige zorgverstrekkers pleit voor een wettelijke regeling van hun rechten. Vier op tien respondenten zegt in dat geval de wet beter te kunnen naleven. De sector streeft vooral het klachtenrecht na. Drie op vier zelfstandige zorgverstrekkers wil het signaal kunnen geven wanneer de patiënt de medewerkingsplicht niet naleeft. 83% wil automatisch en verplicht op de hoogte gebracht worden indien een vraag naar info wordt gesteld of een klacht tegen henzelf loopt. Tot nu is dat niet het geval.

De wet heeft nu enkel betrekking op zorgverstrekkers die ressorteren onder het KB nr 78. Beoefenaars van een niet-conventionele praktijk vallen niet onder het toepassingsgebied. Meer dan de helft van de ondervraagden beschouwt dat als een discriminatie.

Bijna de helft van de ondervraagden zegt de wet niet of onvoldoende te kennen. Ook de Federale Commissie en de Federale Ombudsdienst, voorzien in de wet, blijken voor het merendeel slecht gekend. Bij de patiënten is het nog erger. Volgens amper 3% van de ondervraagde zorgverstrekkers kennen hun patiënten de wet.

De gevolgen van de wet laten zich toch wel voelen. Meer dan één op vier ondervindt grotere administratieve rompslomp. Eén op vijf dekt zich beter in tegen het juridisch afdwingen van de rechten door de patiënt. De wet heeft evenwel weinig invloed op de relatie tussen de zorgverstrekker en de patiënt. Slechts één op tien ervaart een  zakelijker verhouding. Volgens ruim de helft reageert de patiënt nu kritischer bij een diagnose of een voorgestelde behandeling dan voor het bestaan van de wet. De zorgverstrekkers geven aan dat naarmate de wet aan bekendheid wint, dit een invloed kan hebben op het aantal klachten. In de toekomst moet bij de evaluatie van de wet hiermee rekening gehouden worden. Tevens dient men erover te waken dat niet elke vraag naar informatie automatisch als een klacht wordt gecatalogiseerd.

De patiëntenrechtenwet creëerde volgens één op vier wel meer duidelijkheid voor de zorgverstrekkers. Minder opheldering biedt de wet voor de plichten van de patiënt. Slechts 10% vindt de wet daartoe toereikend. Eén op vier noemt de rechtsverhouding tussen patiënt en zorgverstrekker door de wet nu bevattelijker.

De wet blijkt, volgens de zorgverstrekkers vooral geschreven op maat van de patiënt. Volgens amper één op tien zelfstandige zorgverstrekkers komt de wet tegemoet aan de eigen behoeften. Aan de noden van de patiënt wordt volgens één op vier daarentegen wel voldaan en één op vier noemt de wet ook noodzakelijk. Volgens FVIB bevestigen de enquêteresultaten de eerdere vaststellingen in de medische sector. De patiëntenrechtenwet blijkt in de dagelijkse praktijk onduidelijk, heeft onbedoelde gevolgen en beantwoordt niet aan de nood aan duidelijke rechten én plichten, voor zowel de patiënt als voor de zorgverstrekker.

De resultaten van de enquête werden vandaag, 12 juni, besproken op de FVIB debatmiddag De zelfstandige zorgverstrekker: welke rechten en plichten heeft zijn patiënt?  van 11-14u in Brussel in aanwezigheid van alle aangesloten beroepsorganisaties uit de medische sector: APB, NVKVV, UZK, VAS en VVT.

Op de debatmiddag werden de resultaten bovendien voorgelegd aan onder meer de vertegenwoordigers van de Federale Ombudsdienst en Commissie Rechten van de Patiënt en het Vlaams Patiëntenplatform. Ook voorbeelden uit het buitenland werden er besproken. Een vertegenwoordiger van de Raad voor Volksgezondheid&Zorg Nederland lichtte het recente rapport Goed Patiëntschap : meer verantwoordelijkheid voor de patiënt toe. Met de debatmiddag opende FVIB een geslaagde dialoog over de mogelijke bijsturing voor een meer doeltreffende patiëntenrechtenwet.

Meer info: Katrien Penne, secretaris-generaal FVIB, 0474/983684 of stafmedewerker Sanderijn Vanleenhove, 02/238.05.44

12 juni 2008