"Vrije beroepers zullen in de toekomst nog een revival kennen"

Op 26 juni verzamelde in Les Brigittines, in de schaduw van de Brusselse Kapellekerk, het historisch passief van onze Federatie.   En of we daar trots op kunnen zijn. De oudgedienden blikten met zin voor nostalgie terug op hun eigen periode bij de Federatie, maar keken vooral ook vooruit.   
Met al die oudgedienden aan tafel, was het natuurlijk erg aanlokkelijk om één van hen ook voor een interview te strikken.  En aan die lokroep konden we natuurlijk moeilijk weerstaan.  
We zochten het even op en wat bleek? We zaten met een jubilaris aan tafel. 
Kris Peeters, ooit topman bij zowel UNIZO als onze Federatie, trok exact twintig jaar de deur van ons huis achter hem dicht.  
Er was dus geen betere reden om Kris even aan de tand te voelen over vroeger, vandaag en morgen.

Image
Kris Peeters, foto door Vincent Gorissen

Kris, misschien even heel ver terug starten. Ik las dat je jouw professionele loopbaan ook zelf als advocaat, en dus vrije beroeper, bent gestart?  Hoe kijk je op die periode terug?  

Met veel voldoening. Ik studeerde graag, maar plots trok mijn vader me aan de oren met de boodschap dat het studeren genoeg was geweest, en dat het tijd werd om te solliciteren. Zoals het een goede zoon betaamd, luisterde ik naar mijn vader en stelde ik mij kandidaat voor een job bij een bank. Tot mijn grote verbazing was ik voor de tests geslaagd en daags na mijn laatste examen in juni, mocht ik er al starten. Maar ik moet eerlijk bekennen, die bruuske overgang van het studentenleven naar het beroepsleven ervaarde ik toch als best dramatisch (lacht). Na een maand nam ik ontslag bij de bank, tot grote woede van mijn vader. Ik bedacht: in welk beroep kan ik met de nodige vrijheid en onafhankelijkheid werken? Ik ben toen naar professor Marcel Storme gestart, en gestart als stagiair in fiscale zaken. Ik ging weinig naar de rechtbank, maar vond het een bijzonder boeiende periode. Het was keihard werken, maar ik genoot van de grote onafhankelijkheid.  

Je was wel maar twee jaar aan de balie actief. Je bent er toch snel vertrokken?  

Ja, klopt. De context dwong me er ook wel wat toe. Weet je, ik verdiende als stagiair niet echt goed mijn boterham. Ik onderbrak mijn stage voor mijn legerdienst en trouwde ondertussen ook, maar moest in dezelfde periode ook wel bij mijn vader gaan smeken om mijn sociale bijdragen te betalen. Dat was toch niet optimaal. Dus ik solliciteerde bij de studiedienst van wat toen het NCMV (het Nationaal Christelijk Middenstandsverbond, nvdr) was.  
Professor Storme vond dat trouwens een heel dom idee (lacht). Ik moest volgens hem meer geduld hebben. 

Ooit overwogen om de toga terug aan te trekken?  
   
Sindsdien heb ik natuurlijk heel wat watertjes doorzwommen, maar misschien, wie weet in de toekomst? Ik sluit niets uit. Na mijn mandaat bij de Europese investeringsbank zit ik in een afkoelingsperiode van twee jaar waarbij ik niet kan werken bij een bedrijf dat een banklening heeft. En in België hebben we ons best gedaan wat leningen betreft. Ik overweeg ook opnieuw les te geven, we zien wel. Ik ben ondertussen voorbij de zestig maar ga alleszins door tot de leeftijd van het volgende priemgetal (67, nvdr).  
   
Terug naar jouw professioneel parcours. Je kwam na het balieavontuur dan bij het NCMV terecht. Welke rol nam je toen op?  
   
Ik ben begonnen als fiscaal adviseur en vond het bijzonder fijn werken op de studiedienst. Ik kon me uitleven in de opmaak van brochures en overal ten lande gaan spreken over de fiscale hervormingen die in die periode doorgevoerd werden. Ik heb dat heel graag gedaan. We hadden ook een heel fijne equipe, met Marianne Thyssen aan het hoofd van de studiedienst. Een aangename groep, die keihard werkte.  
Nu, daar bleef het niet bij. Ik heb heel wat functies binnen het huis op mij genomen. Ik heb bij mijn afscheid een collage gekregen van alle naamkaartjes die in de loop van de tijd voor mij zijn gemaakt, en dat maakte meteen ook fysiek duidelijk dat ik werkelijk alle echelons in het huis heb doorlopen (lacht).   
 

Mijn tijd in de advocatuur vond ik een bijzonder boeiende periode. Het was keihard werken, maar ik genoot van de grote onafhankelijkheid.  

Kris Peeters

Het was ook in die periode dat het NCMV veranderde naar UNIZO.  
   
Klopt. De uitdaging was natuurlijk om NCMW toen op de kaart te zetten, en we voelden wel aan dat we iets moesten ondernemen. De naamswijziging was een werk van een groot team natuurlijk. Wensten wij te groeien, dan moesten wij een andere strategie en filosofie hanteren. Met ‘middenstand’ is niets verkeerd, maar we stonden voor zelfstandige ondernemers en dat was toch een pak ruimer.  
 

Ook de ‘C’ die ging verdwijnen, ging toch gepaard met de nodige discussies.   
Maar we kwamen eruit.  
   
Het ging niet alleen over een nieuwe naam of een nieuw logo, maar vooral ook om een nieuwe filosofie. En de indruk was toch dat die herijking gelukt was, want nadien hadden we een enorme boost aan leden.   

In diezelfde periode werd ook de band met CD&V doorgeknipt.   
   
Door het schrappen van de ‘C’, kwam dat vrij snel ook op tafel. Toen CD&V niet in de regering zat had ik toch de indruk dat ook politieke families de wens hadden om ons als organisatie te decimeren. Daar heb ik altijd hard tegen gestreden.   
Het doorknippen van de band met CD&V was dus ook een deel van het overleven binnen de politieke context, en kon er trouwens ook voor zorgen dat beroepsorganisaties, die bij UNIZO of de Federatie Vrije Beroepen wilden aansluiten, ook zelf geen politieke keuze moesten maken.  
   
Maar dat was een heel delicate oefening, die ook niet door iedereen in dank werd afgenomen. CD&V begreep dat afstand nemen wel, maar smaakte die natuurlijk eerst niet.  

Onder jouw hoede nam ook de Federatie een belangrijke sprong vooruit en werd echt op vrije beroepers ingezet. Waarom?   
   
Met mijn positieve ervaring in de advocatuur, en mijn persoonlijke contacten met tal van vrije beroepers, was ik ervan overtuigd dat de Federatie nog een belangrijke hinkstapsprong kon maken. De Federatie bestond al langer, en heeft peetvaders zoals Guido Verhaeghen, Tony Van Parys en Luc Wylleman, maar we konden daar naar mijn mening nog een pak meer mee realiseren.  
   
Ik vond, en vind, dat de vrije beroepen een heel specifieke groep in onze samenleving is. Ze vormen een unieke groep, met hun onafhankelijkheid en deskundigheid er bovenop.  
En met onze werking was ik ervan overtuigd dat we ook voor hen het verschil konden maken.  

We hebben toen alles ingezet wat kon, en samen met Katrien Penne, die toen ook schitterend werk heeft geleverd, heb ik veel inspanningen gedaan om de beroepsorganisaties van vrije beroepers in onze Federatie te bundelen. En met succes.   

Is een afzonderlijke Federatie nog van deze tijd?   

Ik ben ervan overtuigd van wel. Vrije beroepers hebben toch bijzonder typische kenmerken die hen onderscheidt van andere ondernemers wat hen bundelen al verantwoordt, maar het is zeker wel een grote meerwaarde om binnen het grotere geheel te kunnen werken van de grote moeder UNIZO. Dat maakt de Federatie ook zelf sterker.  

Bovendien kan de Federatie er ook voor zorgen dat de vrije beroepers maatschappelijk de plaats blijven krijgen die ze verdienen. Want die wordt steeds minder vanzelfsprekend. Denk maar aan alle razendsnelle evoluties die we al zien rond digitalisering en AI.   
Maar vergis je niet. Ook al zullen daardoor bepaalde taken misschien verdwijnen, toch kunnen vrije beroepers, met hun onafhankelijkheid en deskundigheid, dergelijke context net nog aan belang winnen en volgens mij zelfs nog een revival kennen. Ze hebben nog een toekomst, en daar kan de Federatie een belangrijke rol blijven in spelen.   

Jouw positie tegenover de politiek verdedigen is ook een métier. UNIZO en deze Federatie zijn gepokt en gemazeld in dat werk

Kris Peeters

Wie is Kris Peeters?

  • 62 jaar
  • Licenciaat in de rechten en kandidaat in de wijsbeheerte
  • Was eerder directeur studiedienst, secretaris-generaal en gedelegeerd bestuurder bij UNIZO/Federatie Vrije Beroepen
  • Lange politieke loopbaan achter de rug, en was onder meer Minister-President van de Vlaamse regering en Vice-Eerste Minister van de Federale regering.
  • Tot voor kort vicepresident van de Europese Investeringsbank

En tot slot, jouw positie verdedigen tegenover de politiek is ook een métier. Er is voldoende panache nodig om ministers tegen te spreken, of partijvoorzitters met de neus op de feiten te drukken. Organisaties zoals UNIZO, of de Federatie, zijn gepokt en gemazeld in dat werk. Samen met de beroepsgroepen een front vormen bijvoorbeeld.  

We sluiten jouw periode bij UNIZO en onze Federatie af, dus een laatste vraag daarover. Kan je één herinnering uitlichten uit die periode die je altijd zal bijblijven?  
   
Dan kies ik voor tomate-crevette in Hotel Serwir in Sint-Niklaas (lacht). Met de Federatie hadden we onze raden van bestuur altijd in dat hotel, en ik kijk met veel plezier op die avonden terug. Op de duur werden we zelfs bijna een vriendenkring. Ik hou er nog steeds goede contacten aan over.  
   
We gaan het even over politiek hebben.  
Je bent in 2004 als minister binnengestapt en deed 15 jaar aan toppolitiek. Wat is de belangrijkste levensles die je daaruit hebt geleerd, als je daarop terugkijkt?  Wat doet zoveel jaar toppolitiek met een mens?   

Goeie vraag. Ik wil daarvoor Hannah Arendt citeren. Waarom moet iemand aan politiek doen, vroeg ze zich af? Om de “amor mundi”, de liefde voor de wereld en het engagement.   

Dat is het exact voor mij. Politiek handelen is iets wat niet alleen heel belangrijk is, maar ook bijzonder waardevol kan zijn. Het gaat om dialoog en het oplossen van problemen van mensen. Ik ben dankbaar dat ik dat zo lang heb mogen doen. Als ik erop terugkijk, was mijn mooiste periode toch als Minister-President van Vlaanderen.  
   
Hoe geeft jouw verleden bij onze organisaties je daarbij kunnen helpen?  
   
Het adressenboekje uiteraard. Maar eerst en vooral de inborst van engagement. Die “amor mundi” waarover ik spreek, die zit toch ook wel wat ingebakken in organisaties zoals jullie. Mensen die bij jullie werken, hebben dat bijna steeds ook, of moeten dat toch hebben.  
   
Verder natuurlijk de zin voor dialoog en het zoeken naar oplossingen. Want; politicus zijn ook een métier. Je moet de knepen van het vak onder de knie krijgen. Ik kwam niet uit een politiek nest en in het begin heb ik alle hoeken van de kamer gezien. Het was overeind blijven.   
Als je uit de zogenaamde buitenwereld dan Minister wordt, is dat niet evident en moet je dat gaandeweg wel leren.  

Als ik een uitdaging zie, ga ik ze meestal ook aan, hoorde ik je in een interview zeggen.  Zijn er uitdagingen die je net wél uit de weg bent gegaan?  

Hmmm (denkt na)... Ik kan er eigenlijk geen bedenken. Zowel in als buiten mijn professioneel leven hou ik er wel van dat ik mijn rug moet rechten.   
Ook met ouder worden blijf ik wel houden van uitdagingen. Zo haalde ik recent een brevet voor roeien, en wil ik zelfs beginnen kitesurfen.   
   
Roeien en kitesurfen, beiden met water. Wat heb je toch met water? Ik las dat je ook iets hebt met rivieren? Wat vind je daar zo boeiend aan?  

Ik vind dat elke stad of gemeente met een rivier een streepje voor heeft. Het zorgt voor openheid, en vanuit een meer filosofische bril: ik hou ook van de stroming van een rivier. Ik kijk er graag op uit.  

Bedankt voor de babbel!