Printversie

Open brief: Vrije Beroepen zijn ondernemers!

 ‘Niet tevreden, geld terug’. Ziet u het al voor u, deze boodschap in de wachtkamer van uw huisarts? Uw snotvalling niet binnen de 24u gestopt, en zie daar, uw remgeld teruggestort. Geef toe, het wringt. Of nog duidelijker ‘Laat hier uw tand trekken en maak kans op een jaar gratis tandpasta’. Dergelijke leuzes verwacht u niet bij een vrije beroepsbeoefenaar. Solden, koppelverkoop, sperperiode… Allemaal elementen die niet van toepassing zijn op vrije beroepen. Wel op handelaars. En toch zou het logisch zijn om vrije beroepen onder de Wet Marktpraktijken te laten vallen? Een wet die meer uitzondering dan regels voor vrije beroepen bevat?

Neen, logisch vinden we dat als Federatie voor Vrije en Intellectuele Beroepen (FVIB) niet. Er is wel degelijk een onderscheid tussen handelaars en vrije beroepen. De wetgeving moet hier een weerspiegeling van zijn. Net zoals het in ze dat in het verleden was. Denk maar aan de wet van 2 augustus 2002 over onder meer misleidende en vergelijkende reclame. Hele stukken uit de Wet Marktpraktijken zijn via deze wet omgezet voor vrije beroepen. Waarom? Omdat vrije beroepen zijn wie ze zijn: geen handelaars.

Maar vrije beroepen zijn wel ondernemers, ook al wrijven sommigen ons een tegenovergestelde uitspraak aan. Tuurlijk ambiëren ze economische doelstellingen, streven ze winstoptimalisatie na. Een vrije beroepspraktijk deftig draaiende houden vraagt gewoon meer dan het correct uitoefenen van het beroep. Cliënteel werven, rekruteren en coachen van medewerkers, investeringen doen… Een vrij beroeper is een zaakvoerder.

FVIB heeft dit nooit ontkend, integendeel. Sinds jaar en dag pleit de Federatie voor meer aandacht voor ondernemersvaardigheden in de basisopleidingen. Zelf biedt ze ondersteunende diensten aan voor gevestigde vrije beroepen die zich willen bijscholen in het ondernemerschap. Dat FVIB niet wil dat vrije beroepen onder de wet Marktpraktijken vallen, heeft dus niets te maken met het niet aanvaarden dat vrije beroepen ondernemers zijn.

Wel met het creëren van transparantie en duidelijkheid. Welk nut heeft het vrije beroepen onder de wet marktpraktijken te plaatsen als heel wat artikels eruit toch niet van toepassing zijn? Na elk artikel zou een uitzonderingsmaatregel voor vrije beroepen moeten komen. Bovendien zijn andere regels, zoals reclame, al omgezet in eigen, meer strenge sectorale wetten en regels. Wat bijgevolg zou zorgen voor menig voetnoot in de wet marktpraktijken. Een kluwen van artikelen en uitzonderingen, dat zou het resultaat zijn.

Het Grondwettelijk Hof erkent in zijn arrest van 6 april 2011 trouwens het onderscheid tussen vrije beroepen en handelaars. Het is niet discriminerend, zo staat er, dat vrije beroepen voor de rechtbank van eerste aanleg verschijnen en niet voor die van koophandel. Het arrest heeft echter alles te maken met het feit dat de bestaande wet vrije beroepen niet werd gemoderniseerd op basis van de wet marktpraktijken en de richtlijn. Met andere woorden, Europa tikt België op de vingers omdat de richtlijn inzake handelspraktijken nog niet is omgezet voor vrije beroepen.

Voilà, we zijn er. Dat vraagt FVIB al jaren. Zet de richtlijn om. FVIB wil niets ontlopen, wil geen voorkeurbehandeling.  Neen. We willen allemaal hetzelfde. De omzetting moet er komen, maar met aandacht voor de eigenheid van het vrije beroep. Voor zijn maatschappelijke meerwaarde bijvoorbeeld, of zijn onafhankelijkheid. En voor zijn deontologie. Inderdaad een warnet van regels, maar dat FVIB met een hiervoor opgerichte werkgroep probeert te ontrafelen.

De logische weg is met andere woorden de omzetting via de eigen sectorale wet van 2002. Zoals ook met de politiek was overeengekomen. Alleen staken de val van de regering en aanslepende onderhandelingen daar een stokje voor. En hiervoor straft Europa ons. Dat is de realiteit die we moeten inzien.

Advocaat Hugo Lamon betoogde in een aprilnummer van de Juristenkrant dat de ordes en federaties van de vrije beroepen hun tegenstand moeten laten varen tegen het idee dat hun beroep ook een economische activiteit is, en dus onderworpen moet zijn aan de wetgeving over de marktpraktijken. FVIB bij monde van Jan Sap diende hem van antwoord in de editie van de Juristenkrant van 11 mei 2011.