Printversie

FVIB "Meer dan 20.000 starters in een vrij beroep"

Na de eerste en tweede zit hebben opnieuw duizenden een diploma op zak dat toegang geeft om te starten in een vrij beroep. Aanleiding genoeg voor de bij UNIZO aangesloten Federatie voor Vrije en Intellectuele Beroepen (FVIB) om haar licht te werpen op de meest recente starterscijfers, die uit 2008. “Voor het eerst startten meer dan 20.000 personen in een vrij beroep. Een markante kaap”, zegt Katrien Penne, secretaris-generaal van de bij UNIZO aangesloten Federatie voor Vrije en Intellectuele Beroepen (FVIB). “Nooit eerder waren er ook meer vrouwelijke starters dan mannelijke”, voegt Penne er aan toe. “De vervrouwelijking van het vrije beroep, een trend sinds jaren, lijkt nu zeker niet meer te stuiten.” Toch is de Federatie bezorgd. De stijging van het aantal starters in een vrij beroep bedroeg vorig jaar 1,4%. Dat is een groot contrast met de voorgaande jaren. Toen ging het telkens over meer dan 10%. Ook zijn er grote verschillen tussen de diverse beroepen, vooral de medische sector gaat er op achteruit. “De tijd dat een vrij beroeper afstudeerde en meteen startte, ligt al lang achter ons”, benadrukt Penne. “Een vrije beroepspraktijk opstarten en runnen vraagt heel wat investeringen en een grote portie ondernemerschap.” Om starters in het vrije beroep op weg te helpen, pleit de Federatie onder meer voor een betere toegang tot financieringen, meer ondernemersvaardigheden in de basisopleiding en aandacht voor de aantrekkelijkheid van sommige vrije beroepen.

Naar aanleiding van het nieuwe academiejaar, zet FVIB de meest recente cijfers over het aantal starters in een vrij beroep op een rij. In 2008 startten 20.022 personen in een vrij beroep. Dat is één vierde (25,1%) van het totaal aantal startende zelfstandigen (79.749).

Meer starters dan vorig jaar
Het totaal aantal startende zelfstandigen ging achteruit met 1,3%. Vooral de sectoren industrie en handel zagen hun startersaantal slinken ( resp. -6,5% en -2,3%). De economische crisis speelt hier zeker een rol. Het vrije beroep is daarentegen minder conjunctuurgevoelig. In vergelijking met vorig jaar steeg het aantal zelfstandige starters dan ook met 1,4%. Toch is die groei veeleer marginaal. De laatste jaren stroomden steeds meer dan 10% nieuwe vrije beroepers in. Vrij beroepen zullen iets voorzichtiger zijn om een praktijk op te starten. Een andere verklaring kan zijn dat meer beroepsbeoefenaars, indien mogelijk, voor het zekere werknemersstatuut kiezen. 
Opvallend is wel het verschil in sectoren. Vooral de medische sector had minder starters dan vorig jaar, met uitzondering van de tandartsen (+15,6%) en de paramedici (+6,1%). Het aantal startende artsen, apothekers en dierenartsen ging sterk achteruit. De aantrekkelijkheid van het beroep kan hierbij een leidende factor zijn. Andere beroepen gingen (licht) vooruit of kenden een status quo, met de architecten als opvallendste stijger (+6,5%). 

Vlaams, vrouwelijk en tweede helft de twintig
Een gemiddelde starter in een vrij beroep is Vlaams, tussen de 25 en 30 jaar en vrouw. In 2008 vestigden 56,5% starters zich in Vlaanderen. Wallonië is goed voor 28,2%, Brussel telt er 14,6%. Gezien hun hogere opleiding, starten de meesten (21,3%) tussen hun 25ste en 30ste levensjaar. 17,7% is tussen de 30 en 35 jaar, 15,3% tussen 22 en 25. Vanaf 45 jaar zakt het aantal starters onder de 10%. Vier op de tien start in bijberoep. Dat kan verklaren waarom nog zo velen op latere leeftijd starten.  Meer dan 60% van alle bijberoepers is actief in de intellectuele diensten, zoals consultant.
Voor het eerst startten meer vrouwen dan mannen in het vrije beroep, 51% tegenover 49%. De vervrouwelijking van het vrije beroep zet zich dus manifest door. Wel stromen vrouwen na verloop van jaren meer uit het beroep. Dat heeft dan weer vaak te maken met de combinatie werk en gezin. Associatievorming kan volgens FVIB hierop een antwoord bieden. 

Maatregelen
FVIB vraagt de overheden om ook voor vrije beroepen de start van een praktijk zo eenvoudig mogelijk te maken. Dat kan vooreerst door in de basisopleidingen meer aandacht te hebben voor ondernemersvaardigheden. Hierdoor zijn vrije beroepen beter gewapend voor een autonome praktijkvoering. In de tweede plaats moeten assistentieberoepen sneller ingevuld geraken. Een goede samenwerking tussen de VDAB en de Syntra moet dit faciliteren. FVIB pleit vervolgens voor een betere en volledige toegang voor vrije beroepen tot alle financieringen. De Federatie vraagt de overheid om vrije beroepers ook beter te informeren over de mogelijkheden. Vaak weten vrije beroepen niet dat ook zij in aanmerking komen. FVIB dringt er daarnaast op aan om vrije beroepen die willen samenwerken te ondersteunen. Associatievorming kan de grote financiële drempel om te starten een pak lichter maken. Ten slotte wil FVIB meer aandacht voor de aantrekkelijkheid van sommige vrije beroepen. Vooral het beroep van huisarts lokt weinig jonge beroepsbeoefenaars. FVIB is bereid om samen met de sectoren en de overheden concrete oplossingen uit te werken.