Printversie

Laat ondernemers en vrije beroepen doen waar ze het best in zijn: klanten, cliënten en patiënten bijstaan

De ondernemers lijken voor Crombez’ vuurpeleton te staan. De herhaaldelijke aanvallen op de vennootschappen van vrije beroepen vragen om weerwerk.

De huidige antimisbruikbepaling is haar kracht kwijt, vindt staatsecretaris Crombez. De fiscus kan niet meer schieten zoals het hoort, dus is het tijd om de bazooka boven te halen. De antimisbruikbepaling moet scherper. Laat de belastingplichtige nu maar eens aan de fiscus bewijzen dat hij meer dan zuiver fiscale redenen heeft om een bepaalde constructie op te zetten in plaats van omgekeerd. Gespierde taal van de staatsecretaris. Die hij meermaals met plezier kracht bij zet in tal van radio- en tv-programma’s en kranteninterviews. Zijn jacht op de fiscale fraude is geopend. Illustratief voor de sfeer waarin vennootschappen ook in de politieke wereld vaak slecht worden afgeschilderd en de negatieve stemmingmakerij.

Maar Crombez lijkt niet goed te weten waar nu wel of niet te jagen. Hij gaat de managementvennootschappen aanpakken, die geniepige constructies die enkel en alleen dienen om fiscale voordelen te boeken. Waarbij hij fijntjes het voorbeeld aanhaalde van de dokter die zijn villa in Frankrijk inbracht. Die vrije beroepen, die zijn het ergst. En de economische beroepen onder hen, zoals boekhouders en accountants, doen er nog een schep bovenop. Die raden hun cliënten zelfs aan om constructies op poten te zetten om minder belasting en sociale zekerheidsbijdragen te betalen. Foei!

Maar misschien moet iemand de staatsecretaris even helpen met de definitie van de managementvennootschap. De klassieke omschrijving luidt ‘het uitoefenen van een bestuursmandaat of managementfunctie via een vennootschap’. Die dokter die zijn villa inbrengt, heeft dus geen managementvennootschap, maar een ‘gewone’ vennootschap. Hij oefent zijn vrije beroepsactiviteit uit via een vennootschap. Mijnheer Crombez mag zijn pijlen richten, maar wel op de juiste prooi. Uiteraard mag hij misbruiken bij managementvennootschappen aanpakken. Graag zelfs, daar zijn wij ook voor. Frauduleuze managementvennootschappen moeten eruit.

Maar schiet hij enkel op de echte managementvennootschappen of op de vennootschappen tout court? Want dat is een heel ander scenario. Deze vennootschappen hebben een duidelijk economische substantie. Ook daar moeten misbruiken eruit, dat staat buiten kijf. UNIZO en FVIB zijn tegen elke vorm van fraude. Maar om die m misbruiken aan te pakken – in elke vorm van vennootschap – , zijn geen nieuwe regels nodig. Goed opgeleide controleurs met wat bagage in burgerlijk en zakelijk recht moeten de meeste misbruiken door de klassieke belastingcontrole al kunnen traceren. Er is een verschil tussen optimalisatie en fraude. Waarom dan een bazooka bovenhalen als het met een gemikt scherpschutterschot ook lukt? Stond onlangs trouwens niet in verschillende kranten dat er 276 extra inspecteurs kunnen beginnen bij de belastingsdienst? Aan controle geen gebrek. Maar het mag geen heksenjacht worden. Niet elke vennootschap van vrije beroepen mag automatisch gebrandmerkt worden. Misbruiken blijven de uitzondering, niet de regel. Ook de Raad van State deelt die mening en waarschuwt (03.02.2012) zelfs dat de voorgestelde fraudemaatregelen lijken in te druisen tegen de Grondwet.

Andere dan fiscale argumenten
We moeten niet flauw doen. Ondernemers richten vennootschappen onder meer op uit fiscale overwegingen. Maar geef toe, wie is er nu niet op zoek naar manieren om fiscaal te optimaliseren? Is dat niet de taak van elke ondernemer, om zijn gelden als goede huisvader te beheren? Om een appeltje voor de dorst te voorzien, de pensioenen zijn al zo laag, mijnheer. Welke wet verbiedt daarenboven een ondernemer om een vennootschap op te richten? Of economische beroepen om hun cliënten zo te adviseren? Los daarvan vergeet de regering de andere en meer belangrijke argumenten om een vennootschap op te richten of in die zin te adviseren. Een eerste is de professionalisering van de sector. Een vennootschap stelt de ondernemer in staat zijn bedrijf goed te beheren,de aansprakelijkheid te beperken en de persoonlijke, familiale en bedrijfsrisico’s eventueel te scheiden. Ook het aantrekken van personeel is een pluspunt. Vooral vrije beroepen zijn een steeds grotere werkgever. Samen hebben ze meer dan 250.000 werknemers in dienst, een stijging met 44,3% op tien jaar tijd. Daarnaast trekken ze zelfstandige medewerkers in de praktijk aan. Een grotere praktijk vraagt meer management, investeringen en bescherming van de werknemers en medewerkers. En een vennootschap, in welke vorm dan ook, biedt nu eenmaal meer mogelijkheden. Samenwerken met collega’s in een juridisch sluitende en veilige constructie is een tweede reden voor vrije beroepers. Ten slotte richten vooral economische beroepen en architecten een vennootschap op als enige manier om hun beroepsaansprakelijkheid te beperken. De vorm van de vennootschap is overigens bij wet geregeld. Vreemd dat de ene minister ondernemers langs de ene kant bij manier van spreken in een vennootschap dwingt om dan door de andere staatsecretaris als potentiële fraudeur bestempeld te worden.

Laat ons eerlijk zijn, Di Rupo I is op zoek naar extra inkomsten voor de staat. Alle maatregelen wijzen in die richting. Maar doe dat via een fiscaliteit die eenvoudig is, met een lagere aanslagvoet en met de nodige garanties voor de belastingplichtige. Maak ondernemen aantrekkelijk, mogelijk en haalbaar. Zodat ondernemers kunnen doen waar ze het best in zijn: klanten, patiënten en cliënten bijstaan. Zonder dat de bazooka van Crombez boven het hoofd hangt.

Meer info: Sanderijn Vanleenhove, woordvoerster, 0479 44 50 78, sanderijn.vanleenhove@unizo.be