Printversie

Jacht Crombez op managementvennootschappen vrije beroepen is verkeerde

“Vandaag richten vrije beroepen steeds vaker een vennootschap op. Niet in eerste instantie uit frauduleus oogmerk, zoals de heer Crombez suggereert, wel om tal van andere redenen.” Hiermee reageert Jan Sap van de Federatie voor Vrije en Intellectuele Beroepen (FVIB) op de jacht die Staatssecretaris voor Fraudebestrijding Crombez opent op de managementvennootschappen van vrije beroepen. In een aantal interviews deze week liet Crombez verstaan dat steeds meer Belgen – en vooral vrije beroepen – een vennootschap oprichten om minder belasting en sociale zekerheidsbijdragen te betalen. Frauduleuze managementvennootschappen moeten eruit, daar is FVIB het mee eens. Maar dat vrije beroepen een vennootschap oprichten, heeft volgens FVIB meer te maken met professionalisering, het aantrekken van personeel en medewerkers, de aansprakelijkheidsproblematiek en het samenwerken met collega’s.

Het boeken van fiscale voordelen speelt mee in de keuze tot het oprichten van een vennootschap. Maar er zijn volgens FVIB andere en belangrijkere redenen waarom vrije beroepen steeds vaker overgaan tot een vennootschap. Een eerste is de professionalisering in de sector. Vrije beroepen zijn een steeds grotere werkgever. Vorig jaar hadden de Belgische vrije beroepen samen meer dan 250.000 werknemers in dienst, een stijging met 44,3% op tien jaar tijd. Daarnaast trekken ze zelfstandige medewerkers in de praktijk aan. Een grotere praktijk vraagt meer management, investeringen en bescherming van de werknemers en medewerkers. Het oprichten van een vennootschap is hiervoor opportuun. Samenwerken in associatie is een tweede reden. Vandaag werken meer vrije beroepen professioneel samen en zoeken hiervoor een sluitende juridische structuur waarbij alle partijen beschermd zijn. Ook hier is de vennootschap een vaak genomen weg. Ten slotte richten vooral economische beroepen en architecten een vennootschap op als enige manier om hun beroepsaansprakelijkheid te beperken. De vorm van de vennootschap is bij wet geregeld.

De Federatie benadrukt nog dat vrije beroepen vanuit hun Orde, Kamer of Instituut inzake vennootschappen vaak streng gecontroleerd worden. Er gelden een aantal deontologische verplichtingen zoals aandelen op naam, controle van de statuten en overeenkomsten en veelal enkel erkende beroepsbeoefenaars (ingeschreven op lijst) als aandeelhouder. Dit moet de transparantie van de vennootschappen van vrije beroepen verhogen en de onafhankelijkheid van het beroep garanderen. Dat alle vrije beroepen met een managementvennootschap potentiële fraudeurs zijn, ontkent FVIB met klem.

Meer info: Sanderijn Vanleenhove, woordvoerster
0479 44 50 78 of sanderijn.vanleenhove@unizo.be