Printversie

Kwart minder meewerkende echtgenoten in vrij beroep

In het vrije beroep zijn 4.923 meewerkende echtgenoten actief in het vrije beroep. Dat zijn er 26,7% minder dan in 2005. De daling is er in alle sectoren van zelfstandigen, gemiddeld 22,4%. Maar buiten de visserij (-80,2%), is de afname het grootst bij de vrije beroepen. Dat blijkt uit RSVZ-cijfers die de Federatie voor Vrije en Intellectuele Beroepen (FVIB) kon inkijken. Onder meer associatievorming en een toename van het aantal vennootschappen liggen volgens FVIB aan de basis.

Een meewerkende echtgenoot is de wettelijke partner van een zelfstandige (huwelijk of samenlevingscontract). Zij/hij helpt mee in de praktijk, maar heeft zelf geen inkomen uit een andere werkzaamheid. In het geval van vrije beroepen houden meewerkende echtgenoten vaak de agenda bij, ze maken afspraken of ze volgen de administratie op.

Vrouw en actief in de medische sector
De sector van het vrije beroep telt 4.923 meewerkende echtgenoten. 94,4% procent van hen zijn vrouwen. Een wat grote scheeftrekking, gezien de man-vrouwverhouding in het vrije beroep zelf 58% mannen tegenover 42% vrouwen bedraagt. Meer dan 6 op tien meewerkende echtgenoten is actief in de medische sector (63,7%). Artsen alleen al zijn goed voor 33,3% van het totaal aantal meewerkende echtgenoten. De intellectuele sector (bijvoorbeeld reclamebureaus, consultancy, informatici…) heeft een aandeel van 16,2%.

Meer dan één vierde minder dan in 2005
Vanaf 2005 krijgen alle meewerkende echtgenoten het maxistatuut. Dat betekent dat ze onder meer pensioen, kinderbijslag en een invaliditeitsuitkering krijgen. Ondanks het goede statuut, neemt het aantal meewerkende echtgenoten in alle zelfstandigensectoren jaar na jaar af. Gemiddeld zijn er vandaag 22,4% minder dan in 2005. De daling is – met uitzondering van de visserij – het grootst in de sector van het vrije beroep: -26,7%. De afname is het grootst bij de apothekers (-36.2%), gevolgd door de notarissen (-33,9%) en de artsen (-32,4%).

Verklaringen
FVIB ziet enkel mogelijke verklaringen voor de afname bij vrije beroepen. Een eerste belangrijke is de stijging van het aantal associaties of samenwerkingsverbanden. In grotere praktijken of meer complexe structuren kan het sneller noodzakelijk zijn om bijvoorbeeld een secretariaatsmedewerker in dienst te nemen. Een tweede reden ligt in de toename van het aantal vennootschappen. Vennootschappen bieden meer zekerheid en leveren fiscale voordelen op. Steeds meer vrije beroepen kunnen hun persoonlijke beroepsaansprakelijkheid daarenboven beperken via een vennootschap. De eenmanszaak, de enige vorm waar het statuut van meewerkende echtgenoot mogelijk is, verliest terrein. Bijkomend kunnen echtgenoten ook mee instappen in de vennootschap, wat ook hen meer zekerheid biedt dan bij een eenmanszaak. Daar hebben ze bijvoorbeeld in het geval van een echtscheiding minder rechten. Ten slotte, en dat geldt zeker voor de medische sector, reikten de taken van meewerkende echtgenoten verder dan louter administratie. Vandaag mogen enkel gediplomeerden beroepsspecifieke handelingen uitoefenen. 

Meer info: Sanderijn Vanleenhove, woordvoerder, 0479 44 50 78