Printversie

Wat met mijn beroepsaansprakelijkheid als vrij beroeper?

Aansprakelijkheid

Via een vennootschap met beperkte aansprakelijkheid kunnen vrije beroepers hun aansprakelijkheid beperken. Dit betekent dat wanneer de vennootschap omwille van financiële redenen wordt stopgezet, schuldeisers enkel het vermogen van de vennootschap kunnen aanspreken. Het privévermogen van de vennoten blijft gevrijwaard. Dit geldt echter niet voor de beroepsaansprakelijkheid. Tot op vandaag blijven de meeste vrije beroepers onbeperkt en hoofdelijk aansprakelijk voor hun beroepsfouten.

Onbeperkte beroepsaansprakelijkheid als bedreiging

De laatste jaren krijgen veel vrije beroepsbeoefenaars te maken met toenemende en steeds hogere aansprakelijkheidsvorderingen. Cliënten en patiënten zijn zich steeds meer bewust van de aansprakelijkheid van hun dienstverstrekker en starten sneller procedures op. Geregeld mondt
die aansprakelijkheidsprocedure uit in een financiële strop en een gedeukte reputatie van de vrije beroeper in kwestie. Vrije beroepsbeoefenaars nemen als gevolg een meer defensieve houding aan en mijden verantwoordelijkheid.

Een direct gevolg is dat beoefenaars van een vrij beroep vandaag weinig verzekeringsmaatschappijen bereid vinden hun onbeperkte risico’s te dekken. De enkele maatschappijen die toch willen verzekeren, innen hiervoor aanzienlijke en veelal onbetaalbare premies.

Werken aan een realistische aansprakelijkheid

De beroepsorganisaties van vrije beroepen, net als de Orden en Instituten, pleiten de laatste jaren steeds meer voor de omvorming van de onbeperkte aansprakelijkheid naar een meer realistische
aansprakelijkheid en dit in het belang van hun cliënten en patiënten. In veel beroepen zijn er reeds mogelijkheden om de aansprakelijkheid te beperken. Door een meer realistische  aansprakelijkheidsregeling blijft het vrije beroep voldoende attractief en vinden steeds meer jongeren de weg naar het vrije beroep. Ook de consument is gebaat bij een moderne
aansprakelijkheidsregeling. Een beperking van de aansprakelijkheid mag echter geen aanloop vormen naar de afschaffing ervan. De verantwoordelijkheid is en blijft een essentieel kenmerk van het vrije beroep. Een beperking van de aansprakelijkheid in combinatie met een verplichte
verzekering kan evenwel zowel de cliënt als de beroepsbeoefenaar ten goede komen.

Vrije beroepsbeoefenaars als volwaardige economische entiteiten

Vandaag duikt zowel in België als in Europese hoek steeds vaker de overtuiging op dat vrije beroepsbeoefenaars zomaar gelijk te stellen zijn met handelaars. Volgens de Europese definities moeten ook vrije beroepen als economische entiteiten begrepen worden.

Nochtans genieten handelaars van de mogelijkheid hun privévermogen te verschuilen achter de muren van de opgerichte vennootschap. Met uitzondering van de architecten, blijft een vrije beroepsbeoefenaar ondanks zijn of haar vennootschap onbeperkt en persoonlijk aansprakelijk voor zijn of haar beroepsdaden. Waarom dan ook niet op het vlak van de aansprakelijkheid het verschil in behandeling tussen vrije beroepen en handelaars wegwerken?

De persoonlijke aansprakelijkheid van de vrije beroepsbeoefenaar wordt samen met zijn onafhankelijkheid als wezenlijk kenmerk van het vrije beroep gepropageerd. De onbeperkte aansprakelijkheid van de vrije beroepen wordt traditioneel opgevat als de keerzijde van de totale onafhankelijkheid ten aanzien van het eigen belang, ten aanzien van een publieke opinie en zelfs ten aanzien van een overheid. Maar is het niet eigenaardig dat net die professionele aansprakelijkheid door een vrije beroeper persoonlijk wordt gedragen?

FVIB stelt zich de vraag of van een overheid niet kan worden verwacht dat zij er alles aan doet om de ondernemingsspirit bij de vrije beroepen te stimuleren. De werkelijkheid wijst echter uit dat de beroepsrisico’s en daardoor ook de aansprakelijkheidsgronden voor de ondernemers in het algemeen en de vrije beroepen in het bijzonder almaar toenemen. De kans om door een beroepsfout dus tekort te schieten aan één van de vele verplichtingen stijgt dus evenredig met het aantal verplichtingen. De professionele aansprakelijkheid zal steeds meer ‘gevaloriseerd’ worden.

Mogelijke beperkingen van de aansprakelijkheid

1.Wettelijke begrenzing  van het bedrag

FVIB meent dat een beperking van de aansprakelijkheid door een plafonnering van het bedrag waarvoor een beoefenaar kan worden aangesproken in combinatie met een verplichte verzekering, de belangen van zowel de cliënten als van de beroepsbeoefenaars zal dienen. De schadelijder weet door de beperking op voorhand wat hij kan verwachten in geval van een bewezen beroepsfout, de beroepsbeoefenaar die de fout begaat, kan ook de hoogte van de schade waarvoor hij aansprakelijk kan worden gesteld, inschatten.

Die beperking kan volgens FVIB onder meer gezocht worden in  de plafonnering van de aansprakelijkheid tot bepaalde grenzen.  De Federatie verwijst daarvoor naar de recente evolutie op wetgevend vlak bij bedrijfsrevisoren waarbij de aansprakelijkheidsgrenzen wettelijk worden vastgelegd. FVIB wil met haar Rondetafel een lans breken om die evolutie tot plafonnering door te trekken naar de overige vrije beroepen naar het voorbeeld van de bedrijfsrevisoren. 

2.Toelating beroepsuitoefening door een volkomen rechtspersoon

Zoals alle andere ondernemers mogen ook de beoefenaars van een vrij beroep een vennootschap oprichten. Het grote verschil voor hen is echter dat het deontologisch of zelfs wettelijk verboden  is dat de vennootschap het beroep zelf uitoefent. Het beroep moet steeds door een natuurlijke persoon worden uitgeoefend. Logischerwijs is ook de aansprakelijkheid voorbehouden voor  de natuurlijke persoon en dus niet beperkt tot de inbreng die de vennoten deden in het vennootschapsvermogen. De vrije beroepsbeoefenaar is steeds persoonlijk en ook hoofdelijk aansprakelijk voor de beroepsfouten.

FVIB is vragende partij voor een wetgevend initiatief, naar het voorbeeld van de architecten, dat het voor elk vrij beroep mogelijk maakt het beroep door een volkomen rechtspersoon te laten uitoefenen en de aansprakelijkheid desgevallend ook door de vennootschap te laten dragen. Een mogelijk nadeel daarvan ligt wel in de bijkomende publicatieverplichtingen waaraan een rechtpersoon moet voldoen.

Intussen werd gehoor gegeven aan de oproep van FVIB. Op het kabinet van minister Laruelle werkt men volop aan een wet dat het mogelijk maakt het vrije beroep uit te oefenen via een vennootschap. FVIB is uiteraard tevreden met deze gang van zaken en volgt het dossier op de voet.  

3. Conventionele beperkingen

Een derde mogelijkheid om de aansprakelijkheid te herleiden tot een een realistische aansprakelijkheid bestaat in het toelaten van exoneratiebedingen in de overeenkomsten tussen de dienstgenieter en de dienstverstrekker. Een nadeel van  deze techniek is wel dat een derde die schade door een dienstverstrekker ondervindt, niet kan genieten van die beperking.  Het  exoneratiebeding werd immers tussen de contracterende partijen afgesloten – dienstgenieter en dienstverstrekker – en niet met deze derde..

Tegenstanders van dergelijke exoneratieclausules benadrukken het algemene Belgische rechtsbeginsel dat een tenietdoening van de essentie van een rechtsverbintenis via een exoneratiebeding onmogelijk maakt. Critici stellen daarom dat het ongeoorloofd zou zijn dat een vrij beroeper zijn deskundigheid – een wezenlijk kenmerk van zijn beroep - zou opheffen door zich op voorhand van zijn tekortkomingen te exonereren. Daarom namen de meeste beroepsordes of instituten van de traditionele vrije beroepen deontologische regels op waarbij het  voor de beroepsbeoefenaars verboden is een bevrijdingsbeding in hun overeenkomsten op te nemen.

Besluit

Voor FVIB is er nu sprake van een concurrentieverschil tussen de vrije beroepen mét een wettelijke toegelaten aansprakelijkheidsbeperking en  die  zonder. Er is dus een onderscheid in behandeling op drievoudig vlak: ten eerste tussen economische entiteiten onderling ( tussen handelaars en vrije beroepen, beiden economische entiteiten), ten tweede tussen vrije beroepen onderling ( tussen advocaten, bedrijfsrevisoren en architecten die zonder problemen de aansprakelijkheid mogen beperken en alle overige vrije beroepen die dit niet kunnen) en ten slotte tussen Belgische beroepsbeoefenaars en de andere Europese gereglementeerde beroepen die wel van een beperkte aansprakelijkheid genieten. Dit concurrentiële nadeel zal in de toekomst almaar groter worden met de vrijheid van de dienstverlening in het vooruitzicht.

Daarom wil FVIB het voortouw nemen in de zoektocht naar een wettelijke oplossing voor de ongelimiteerde aansprakelijkheid. De Federatie durft de vraag te stellen of het inderdaad zo is dat beroepsbeoefenaars met een beperkte aansprakelijkheid zoveel minder zorgvuldig zouden gaan handelen. FVIB wil met alle maatschappelijke actoren het debat openen en dit voor alle vrije beroepen. Zij  wil de prille voorbeelden van beperkingen  bij de architecten,  bedrijfsrevisoren en ook advocaten onder de loep nemen en nagaan of de gebruikte middelen tot beperking ook voor andere beroepsgroepen een oplossing kunnen bieden.

Dit kan omdat minister Laruelle nu werkt aan een wetsvoorstel dat vrije beroepen hun beroep kunnen uitoefenen via een vennootschap en hierdoor hun beroepsaansprakelijkheid kunnen beperken (cfr. model voor architecten). FVIB volgt deze ontwikkelingen op de voet en betrekt alle actoren.

FVIB wil er echter over waken dat een beperking van de onbegrensde aansprakelijkheid niet leidt tot een uitsluiting van de aansprakelijkheid. Een essentieel kenmerk van het vrij beroep is en moet de persoonlijke verantwoordelijkheid blijven.